Hoe gaan we elkaar weer vertrouwen?

De wereld verandert, steeds sneller. Mensen weten en kunnen steeds meer. Dankzij het schrift, de boekdrukkunst en het internet is alle informatie beschikbaar en kunnen we ons heel snel organiseren. Dat geeft in theorie meer macht. We hebben veel meer mogelijkheden ons te verwezenlijken.

Zoals we met machines anders zijn gaan landbouwen en met fabrieken meer produceren. Zo benutten we door (informatie)technologie meer denkvermogen. We moeten wel, om het bij te benen. Je kunt ook zeggen: we benutten 95% van onze hersencapaciteit nog niet. Wat als we alle beschikbare informatie en verbindingen zouden benutten om proactief en creatief met die capaciteit onze dromen te realiseren?  Stel je eens voor …

De praktijk is dat we vooral anders communiceren met elkaar. Meer online (we raken onze smartphone 2600 keer per dag aan), zonder grenzen van elkaar vervreemd. Flexibel, 24*7. Gepersonaliseerd: op mijn voetbalschoenen staat mijn naam en facebook weet precies wat ik interessant vind. Alles gaat sneller en het gaat beter dan ooit. Ik kan het prima bijbenen, sterker nog: ik loop graag voorop.

Toch knaagt er iets. Het sombert. Niet alleen in de beeldvorming omdat slecht nieuws beter verkoopt. Het is voor 700.000 mensen echt zo. Ze raken de grip op hun leven kwijt, zijn eenzaam. En wij, gewone Nederlanders, wij laten ze vallen. Daarmee doen we ook onszelf tekort. Niet omdat we dat in meerderheid willen. We zijn nog altijd sociale wezens. Toch? Waarom dan wel?

We worden overstelpt met informatie waarvan het moeilijk is vast te stellen of het klopt (betekenis) en moeten toch voortdurend keuzes maken (35.000 per dag). Van alle kanten willen organisaties en bedrijven iets van ons en als we zelf hulp zoeken, raken we al snel verstrikt in een regelwoud van goedwillende organisaties. We geven onze mening in enquêtes en op inspraakavonden, maar dan…?

https://www.facebook.com/JungleVT/videos/640743796098307/

Het is het paradoxale van deze tijd:

  1. We hebben met social media veel meer contacten, maar afstandelijker.
  2. We worden door heel veel organisaties op maat bediend, maar het is net alsof we nergens helemaal bij horen (schijn van individualisering).
  3. We beschikken over veel meer informatie, maar wat is die informatie waard, wat betekent het voor jou? Wat is waar?
  4. Er is voor elke behoefte wel een organisatie, maar we zien door de bomen het bos niet meer.
  5. We zijn mondiger, maar hoeveel betekenis, hoeveel invloed heeft wat we zeggen en doen nou nog echt?

Het kan ook anders. Er zijn steeds meer mensen die zelf in actie komen. Die zich organiseren en inspraak eisen of het zelf wel regelen: energiecollectieven die samen zonnepanelen inkopen, broodfondsen van zzp’ ers die ziekte opvangen, whatsapp-groepen die overlast in de straat melden.

De opkomst van burgercollectieven is een teken aan de wand. Mensen nemen het heft in eigen hand als de overheid het aan de markt overlaat. Het is te groot en ingewikkeld geworden voor de overheid en de vele organisaties in het maatschappelijke middenveld. Het centrale systeem kan alle informatie en organisaties, alle persoonlijke behoeftes en alle verschillen tussen mensen niet meer aan.

Bedrijven wel, die maken veel handiger gebruik van de mogelijkheden: ze weten alles over ons, bepalen grotendeels welke informatie we krijgen en bedenken verdienmodellen in de contacten die we onderhouden. En consumenten doen het werk voor ze (content) en betalen er nog voor ook. Informatie (betekenis) is dé machtsfactor geworden en een paar grote bedrijven domineren. Als dat de balans is tussen burger, overheid en markt, gaat het vooral om groei en snelle winst.

Ondertussen hebben veel gewone Nederlanders het te druk om uit te zoeken welke informatie klopt en welke autoriteiten ze nog kunnen vertrouwen. Het kost te veel tijd je te verdiepen in zaken waarover je mag meepraten of om activiteiten te organiseren in je wijk. We zijn zelfs vaak te druk om ‘hey hallo’ te zeggen tegen een buurman. Voor je het weet ben je in gesprek en mis je een afspraak.

De overheid wil dat burgers participeren: meedoen en elkaar helpen. Maar dat is in het complexe systeem van overheid en maatschappelijk middenveld nou juist moeilijker geworden. Sterker nog: als ik wel mag helpen maar geen invloed heb, voelt dat als de overheid ontzorgen, als gratis het werk van betaalde krachten opknappen. Dan doe ik het liever zelf. Als ik een bedrijf mijn persoonlijke wens kenbaar maak, word ik op mijn wenken bediend. Als ik als sociaal en politiek burger wil mee doen en beslissen, heeft dat voor mijn gevoel vaak geen zin.

Ofwel: het is er niet eenvoudiger op geworden jezelf te verwezenlijken, betekenis te geven aan je leefomgeving. Dicht bij huis, waar het je echt raakt. Zou het je gelukkiger maken? Meer het gevoel krijgen dat je er onderdeel van uitmaakt, dat jouw bijdrage zinvol is? Doordat je verbonden bent met je buren. Niet vanwege de problemen die je ervaart. Wel doordat je elkaars ambities en kwaliteiten kent en samen dingen gedaan krijgt.

In het theoretisch fundament onder Leefomgeving Doe-Het-Zelf beschrijven we onze 

  1. visie –  Burgers, overheid en markt door de eeuwen heen
  2. analyse – Vijf potentieel paradoxen
  3. aanpak – Nieuw potentieel benutten